opinie-artikel in De Telegraaf 17 november 2020:
Europa is dusdanig afhankelijk geworden van China als 'fabriek van de wereld', dat de EU zwijgend naar het plafond staart als er mensenrechten in het geding zijn. Dat stelt Bert-Jan Ruissen. "We moeten opkomen voor onderdrukte minderheden, ook al kost dat handelsrelaties".
Bert-Jan Ruissen is Europarlementariër voor de SGP
Het is erg pijnlijk om nu het Europees Parlement binnen te lopen. De bezoeker moet even stoppen voor een scanner die naar koorts zoekt, om corona buiten de deur te houden. De scanner komt van Hikvision: het Chinese bedrijf dat ook de bewakingscamera’s levert voor ‘heropvoedingskampen’ in China: honderdduizenden Oeigoeren kwijnen daar weg.
Nogal wrang. Als Europees Parlement bekritiseren we China wegens schandalige schending van mensenrechten, maar tegelijk bestellen we apparatuur bij betrokken bedrijven.
Dat moeten we niet willen. In onze China-politiek moeten we kiezen: geld of geweten?
Wat de SGP betreft, kiezen we voor de mensenrechten. We mogen er niet in berusten dat China mensen laat verdwijnen en het leven zuur maakt. Want naast de Oeigoeren, treft het ook christenen, de inwoners van Tibet, Binnen-Mongolië, Hongkong en meer. De Chinese Communistische partij (CCP) wil de 1,4 miljard inwoners zo veel mogelijk hetzelfde laten denken en leven. Zo min mogelijk vrijheid van meningsuiting, vrijheid van geloof of democratie.
Maar mensenrechten gelden universeel, onze naastenliefde gaat over grenzen. Als praten niet helpt, moeten we durven optreden. We moeten als Europese Unie bereid zijn tot diplomatieke en economische sancties.
Als consument zou je ook geen producten kopen van een bedrijf dat werknemers mishandelt. Waarom zouden we wel zaken willen doen met overheden die minderheden stelselmatig onderdrukken?
Uiteraard, het grote China is machtig. De Rotterdamse haven ontvangt vele schepen met spullen uit ‘de fabriek van de wereld’. China heeft grote economische belangen in Europese bedrijven. Vele banen zijn gemoeid met de miljarden-investeringen in nieuwe trein- en scheepvaartroutes tussen China en de EU.
Maar het is ook goed om de economische macht van China af te remmen. We zijn te afhankelijk geworden van China voor mondkapjes, medicijnen en meer. We hebben China te lang gezien als een opkomende afzetmarkt voor onze bloembollen en waspoeder. Multinationals dachten in dit lagelonenland goedkoop te kunnen produceren. Ondertussen blijkt China de economische macht te gebruiken voor andere zaken, zoals politieke invloed en een dubieus mensenrechtenbeleid.
We hebben al voorbeelden gezien van Europese regeringen die zwichten voor Chinese druk. De Griekse regering verhinderde in 2017 al EU-kritiek op het Chinese agressieve optreden in de Zuid-Chinese Zee, iets dat waarschijnlijk alles te maken had met de Chinese investering in de Griekse haven van Piraeus. Duitsland heeft het Chinese Huawei nog niet de deur gewezen: heeft dat te maken met de Chinese dreiging om Duitse auto’s te weren?
Dat moet zo niet doorgaan. We moeten opkomen voor een veiliger toekomst voor Oeigoeren, christenen en andere minderheden in China en waar ook ter wereld. Dat mag ons desnoods wat handelsrelaties kosten. Want mensenlevens en mensenrechten zijn veel meer waard.
We moeten niet alleen kritiek uitspreken, maar ook ernaar handelen. Laten we als Europees Parlement dus snel de omstreden Chinese scanners vervangen bij de ingang. Er moet ‘made in the EU’-apparatuur bestaan die wèl met schone handen is gemaakt.
(foto: Elvert Barnes)