Hoger beroepsonderwijs en universiteiten

De prestatiedruk en de werkdruk in het hoger onderwijs zijn onverminderd hoog. Door de enorme toename van het aantal studenten in de afgelopen decennia komen zowel de kwaliteit van het onderwijs als de begeleiding van studenten in de knel. Ook is teveel sprake van kwantitatieve in plaats van kwalitatieve sturing. Het is al helemaal niet de bedoeling dat de overheid met
actieplannen voor genderdiversiteit en inclusie het onderwijs, onderzoek en personeelsbeleid gaat beïnvloeden. Het hoger onderwijs mag geen plek zijn die gedomineerd wordt door politiek correct denken. Bezinning op de grenzen en vooronderstellingen van de wetenschap, alsook het debat daarover, horen juist op de universiteiten een plek te krijgen.

De regering moet actiever sturen om ervoor te zorgen dat studenten een passende plek krijgen. Daarbij is het uitgangspunt dat voor iedereen een goede bacheloropleiding beschikbaar is. Het volgen van een masteropleiding is geen automatisme, maar is bij uitstek bedoeld voor studenten die
beschikken over het vereiste niveau. Studeren is meer dan het sprokkelen van studiepunten. Gemeenschappelijke (culturele) vorming is voor alle studenten van belang.

Concreet:

  1. De universitaire bacheloropleiding verdient, in aansluiting op de Bolognaverklaring en de hbo-bachelor, een duidelijkere positie als toereikende voorbereiding op de arbeidsmarkt.
  2. Het huidige leenstelsel schiet overduidelijk tekort en legt met name een zware druk op de studenten van wie de ouders een middeninkomen hebben. Ook voor middeninkomens moet er door middel van royale uitbreiding van de aanvullende beurs weer een basisbeurs als gift komen, zodat studenten minder financiële stress ondervinden. Het is onwenselijk dat een schuldengeneratie opgroeit. Studenten die onder het huidige leenstelsel vallen moeten daarom bij invoering van een ruimhartiger stelsel een tegemoetkoming ontvangen.
  3. Een bindend studieadvies kan nuttig zijn, onder meer om te voorkomen dat studenten te laat vastlopen. De criteria voor zo’n advies dienen redelijk en helder te zijn.
  4. De mogelijkheden om te betalen per studiepunt, met name voor hen die in deeltijd studeren, kan nuttig zijn. Betalen per studiepunt is geen alternatief voor reguliere opleidingen.
  5. De overheid moet waarborgen dat er een toegankelijk aanbod is van voldoende opleidingen in de Nederlandse taal en literatuur.
  6. Engels dient in het hoger onderwijs alleen dán de voertaal te zijn als studenten daarmee méér gebaat zijn dan met het Nederlands en dient niet louter ingezet te worden als concurrentiemiddel in de slag om studenten. De (schriftelijke) taalvaardigheid in het Nederlands mag niet lijden onder het gebruik van het Engels.
  7. Zolang het bekostigingsmodel voor het aantal studenten niet verbetert, dient de overheid de instroom van studenten van buiten de EU beperken en onderwijsinstellingen daarvoor ten minste duidelijk de ruimte geven. Voor studenten uit bepaalde ontwikkelingslanden moeten uitzonderingen kunnen gelden.
  8. Hogescholen en universiteiten zijn geen uitvoeringsloketten van de overheid. Zo moeten universiteiten of hogescholen in beginsel de vrijheid hebben om op verantwoorde wijze te bepalen of een numerus fixus noodzakelijk is om de kwaliteit van het onderwijs te kunnen garanderen.
  9. Nederlandse diploma’s moeten niet worden uitgereikt voor opleidingen aan buitenlandse vestigingen van Nederlandse instellingen, aangezien de mogelijkheden voor toezicht daar beperkt blijken. Joint programma’s met andere buitenlandse instellingen blijven vanzelfsprekend mogelijk.
  10. De onderwijsinstellingen zullen doelstellingen moeten gaan formuleren om het aandeel flexibele contracten fors te beperken.
  11. Er dient een eind te komen aan het systeem van kwaliteitsafspraken. Via de lumpsum moet de regering voldoende basisbekostiging garanderen.
  12. Het wettelijk systeem moet drempels slechten om een doorlopend systeem van beroepsopleiden mogelijk te maken vanaf de middelbare school via het middelbaar beroepsonderwijs en de assocate degree naar het hoger beroepsonderwijs. Hogescholen spelen een belangrijke rol bij de professionele ontwikkeling van werknemersvaardigheden en scholing in deeltijd.

 



Terug naar overzicht

Lid worden

Dankzij zo'n 30.000 SGP-leden, kunnen wij, landelijk en lokaal, een vuist maken in de politiek. Wil jij hier ook aan bijdragen?

Doneren

Is een lidmaatschap niet wat je zoekt, of je bent al lid? Ook financiële steun stellen wij erg op prijs.

Werk mee

Wil jij bijdragen aan het behalen van onze doelen? Bekijk dan de openstaande vrijwilligers- en vaste functies.