Gerben Veenema
Beleidsmedewerker Eerste Kamerfractie
De wetgevingstrein dendert langs verscheidene stations en maakt een laatste stop bij de Eerste Kamer. Daar ben ik een soort sorteerjongen die tussen de bagage doorsnuffelt om te zien wat van de trein af moet, wat kan blijven en wat er nog bij moet. Zodra ik iets ontdek geef ik dat direct aan bij de twee hoofdconducteurs, onze senatoren, die er vervolgens mee aan de slag gaan.
Met een brede oriëntatie in de rechtsfilosofie, sociologie en politicologie probeer ik een praktische en creatieve invulling te geven aan mijn werk binnen de Eerste Kamer. De Eerste Kamer is immers het laatste station waar wetsvoorstellen goed tegen het licht worden gehouden. De wetgevingstrein moet daar niet zomaar voorbij denderen, maar stoppen om de fouten uit te laden en verbeteringen in te laden. Tegelijk is al een heel proces doorlopen waarin veel is besproken en doordacht. Waar is dan nog niet over nagedacht? Wat kan ik nog toevoegen?
Om snel en kundig de trein in- en uit te kunnen laden ben ik mijzelf continu aan het ontwikkelen. De oude Grieken hadden daarbij, wat mij betreft, een heldere visie. Volgens Seneca moet het lichaam streng behandeld worden zodat het niet ongehoorzaam is aan de geest. Socrates vindt het een schande als iemand in zijn leven nalaat om de limieten van lichamelijke kracht en schoonheid niet te ontdekken. Het lichaam is immers wonderlijk geschapen! En een gezonde geest woont in een gezond lichaam, toch?
Daarom ben ik veel bezig met sporten en probeer ik mijn lichaam goed en gezond te houden. De discomfort daarbij maakt ook de geest sterker. De grootste uitdaging hierbij is om tijd te vinden om daadwerkelijk te sporten, want ik lees ook graag.
Mijn favoriete leesvoer zijn toch wel de theologisch filosofen en apologeten, zoals Augustinus, Lewis, Calvijn en de puriteinen. Niet dat ik al hun werken lees, want ik verdiep mij ook in de breedte. Dat geeft perspectieven buiten de christelijk-conservatieve kaders die tot interessante inzichten kunnen leiden. Daarnaast geeft dit aanknopingspunten om met andersdenkenden in gesprek te gaan. Hoe kan ik het christelijk geloof dichtbij hen brengen als ik hun levensbeschouwelijke kaders niet begrijp?
Naast veel sporten en lezen ben ik ook bezig met anderen. Als burgerraadslid in de lokale politiek, als columnist in een jongerenblad, als vrijwilliger in een inloop- en Bijbelhuisje, als bestuurslid bij de kerkelijke jeugdvereniging, en als redactielid bij Zicht! Nu ik dat zo op een rijtje zet, waar haal ik de tijd vandaan om te sporten?