10 juli 2018
Verdrag Oekraïne - vervolging en berechting ikv MH17
34915 en 34916 Wetgeving ikv Verdrag met Oekraïne en vervolging en berechting in Nederland – MH-17
Plenair debat – 10 juli 2018
D.J.H. van Dijk (SGP)
Voorzitter,
Vz. Twee weken geleden sprak ik tijdens een condoleance-bezoek een echtpaar dat hun zoon had verloren bij de MH17-ramp.
Sprekend met die verdrietige vader en moeder realiseer je je eens te meer hoe belangrijk het voor deze mensen is dat er helderheid komt over wat er toen is gebeurd én dat er recht wordt gedaan.
Als vanzelf denk ik hierbij ook aan de PvdA-fractie die collega Witteveen moest verliezen.
De MH17-ramp is niet alleen een gevoelig diplomatiek en politiek item, het is allereerst een menselijk drama dat roept om compassie, eerlijkheid en recht.
Ik hoop dat de voorliggende wetgeving hieraan enigszins zal bijdragen.
Voor de SGP staat voorop dat het recht zijn loop moet hebben.
Als het even mogelijk is, moeten degenen die verantwoordelijk zijn voor het neerhalen van het vliegtuig hun straf ondergaan.
Probleem hierbij is dat we te maken hebben met slachtoffers van allerlei nationaliteiten.
Ook hebben we te maken met landen als Rusland en Oekraïne.
Het is dus een complexe internationale, juridische context in een zeer gevoelige materie.
Het is belangrijk dat niet alleen de daders berecht worden, maar ook dat zorgvuldig wordt omgegaan met de gevoelens van de nabestaanden van de vele slachtoffers.
Het is op zichzelf bijzonder dat de betrokken landen besloten hebben om zoveel mogelijk samen te werken.
Oekraïne heeft zelfs de rechtsmacht in dit geval overgedragen aan Nederland.
Op een – in de gegeven ingewikkelde context – zo eenvoudig mogelijke manier kan op deze manier recht gedaan worden en de waarheid boven tafel gehaald worden.
Het Verdrag met Oekraïne is duidelijk.
Belangrijk knelpunt is dat Oekraïne geen mogelijkheid heeft om eigen staatsburgers uit te leveren voor strafrechtelijk onderzoek.
We kunnen daar hele theorieën over opzetten, maar dat is de situatie die we nu eenmaal als uitgangspunt moeten nemen.
Aan de minister daarom de vraag dat voortdurend zo maximaal mogelijk gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid van videoverbinding om de verdachten zorgvuldig te kunnen bevragen.
Probleempunt blijft dat zij niet gedwongen kunnen worden om mee te werken.
Kunnen we ervan uitgaan dat binnen de mogelijkheden van de rechtsstaat alles eraan wordt gedaan om verdachten te laten spreken?
Op het punt van de strafmaat heeft de minister herhaaldelijk verzekerd dat er geen wezenlijke verschillen zijn tussen het Nederlandse en Oekraïense strafrecht.
Ook dat is voor de SGP een belangrijk uitgangspunt: na bewezenverklaring moet er ook sprake zijn van een substantiële straf.
Het uitgangspunt moet zijn dat verdachten op de zittingslocatie in Nederland worden gehoord.
Daar kan ieder die dat wil de zaak volgen.
Maar als dit toch niet mogelijk is, is een videoverbinding een goede tweede oplossing.
Op die manier kan voorkomen worden dat verdachten bij verstek veroordeeld moeten worden.
De SGP vindt het een goede zaak dat de mogelijkheid van videoverbinding er is.
Het voorliggende wetsvoorstel treft hiervoor goede regelingen en heeft ook goed oog voor zowel de belangen van de verdachten als de nabestaanden.
Immers, wanneer één ding frustrerend is, is het wel wanneer verdachten niet spreken of de nabestaanden en andere betrokkenen niet in staat zijn om te volgen wat er gedurende het proces gebeurt.
Omdat het ook zeker mogelijk is dat er Russische staatsburgers betrokken zijn, vraagt ook de verhouding met dat land de aandacht.
Op dit moment is er geen verdrag met Rusland.
Wel zal het nodig kunnen zijn om ook die verdachten te kunnen horen.
Heeft de minister de indruk dat Rusland wel te bewegen is om enigszins mee te werken?
Worden er nog nadere stappen ondernomen om ook die verdachten te kunnen bevragen?
Voorzitter,
De schrijnende wonden die vier jaar geleden geslagen zijn, zullen niet kunnen worden geheeld.
Voor de verwerking is het echter wel cruciaal dat de betrokkenen weten dat er recht gesproken wordt.
De SGP hoopt van harte dat het Verdrag en de verdere regelgeving hieraan op een verantwoorde wijze tegemoet kunnen komen.
Zodat uiteindelijk in deze moeilijke materie gerechtigheid en waarheid hand in hand kunnen gaan.