23 maart 2021
Senator Van Dijk over handhaving kraakverbod
Lees hier de bijdrage van Senator Van Dijk (SGP) tijdens het debat over de Wet Handhaving Kraakverbod.
Noten mag je kraken, maar geen huizen. Het is daarom van groot belang dat krachtig kan worden opgetreden tegen personen die eigendomsrechten van huiseigenaren schenden. Voorstellen die dit bevorderen, kunnen rekenen op een warm onthaal van de SGP. Maar geldt dit ook voor dit wetsvoorstel? Daarbij zijn grote vraagtekens geplaatst. En niet door de minste instanties: zoals het openbaar ministerie en de Raad voor de rechtspraak.
De vraag rijst zelfs of dit wetsvoorstel niet vooral een betere juridische bescherming gaat bieden voor krakers. Dat zou een wel heel wrange en ongewenste uitkomst zijn.
Het wetsvoorstel is niet geheel los te zien van de Amsterdamse kraakproblematiek, mede in relatie tot het stuitende gedrag van “We are here”. De wens om aan dit soort illegale praktijken een einde te maken, mag onze blik echter niet vertroebelen voor mogelijke ineffectiviteit die ons verder van huis brengt.
Het wetsvoorstel lijkt vooral geschreven op de wooncarroussel die de 'We are here' groep enkele jaren geleden had. Dat probleem is echter niet meer aan de orde. Het beleid is (in elk geval in Amsterdam waar de meeste kraakzaken spelen) aangepast en de problematiek is onder controle.
Zal deze wetgeving de problemen niet juist verergeren. Is het eigenlijk geen teken aan de wand dat de krakers zich niet zelf gemengd hebben in de discussie rond dit wetsvoorstel? Zo timide zijn die doorgaans niet. Of is het zo dat zij ook niet zo veel te vrezen hebben van dit wetsvoorstel?
Het zal niet verbazen dat ik als het gaat om de handhaving van het beoogde kraakverbod erg veel waarde hecht aan de opvattingen van het OM. Hun kritiek weegt zwaar.
Zo is door hen gewezen op de toenemende vragen rond het inzetten van de beschikbare opsporingscapaciteit: lossen we een inbraak op, een ellendige zedenzaak, of zorgen we dat het kraakpand wordt ontruimd?
In veruit de meeste casussen (70%) vertrekken krakers nu vrijwillig. Als krakers geen kort geding instellen, wordt na afloop van de zevendagentermijn direct ontruimd. De nieuwe wet verslechtert die positie: ontruimen wordt flink arbeidsintensief voor de strafrechtketen. Dat zou toch een buitengewoon ongewenste uitkomst zijn? Het laatste wat we willen is politie, OM en rechtbank opzadelen met nog meer werk.
Nu worden er alleen dossiers gemaakt als er een kort geding is ingesteld. Dat is dus in ongeveer 30% van de zaken. Dat moet dan straks in 100% van de gevallen, waarover ook een rechter zich moet buigen. Is die toename in werkdruk aanvaardbaar?
Volgens de indieners valt de extra werklast mee. Volgens hen zou het dan in 2019 om 22 extra zittingen over het hele jaar zijn gegaan en in 2018 om 33 extra zittingen. Kloppen deze cijfers wel? Slaan de genoemde cijfers niet op kort gedingen die zijn ingetrokken? Onder de nieuwe wetgeving moeten alle ontruimingsbeslissingen aan de rechter-commissaris worden voorgelegd. Alleen al in de regio Amsterdam was sprake van de kraak van 560 panden in de jaren 2014-2020. Dat betekent gemiddeld per jaar 80 kraakzaken en dus ook 80 vorderingen bij de r-c per jaar. Dat is heel wat meer dan de indieners ons voorhouden. Graag een duidelijke uitleg omtrent deze getallen en de daaruit voortvloeiende werklast.
Het OM heeft er met kracht op gewezen, tegenover de opvatting van de indieners, dat niet zal kunnen worden volstaan met een minimaal dossier. De rechter-commissaris is geen stempelmachine en het huisrecht is onomkeerbaar.
Ook de Raad voor de rechtspraak heeft beklemtoond dat de rechter-commissaris niet marginaal maar vol zal moeten toetsen, aangezien er sprake is van een afweging rondom het huisrecht zoals gewaarborgd in het EVRM. Klopt dit en zal hiermee groot tijdverlies niet onontkoombaar zijn? Temeer omdat het vormen van een dossier niet eenvoudig zal zijn, mede omdat geanticipeerd zal moeten worden op eventuele verweren van de krakers. De bewijslast berust als gevolg van dit wetsvoorstel immers bij het OM en niet bij de krakers.
Vervolgens wordt de slagvaardigheid van het OM aangetast doordat een officier van justitie niet meer zelf een spoedontruiming kan gelasten. Dat gaat immers berusten bij rechter-commissaris, met alle mogelijke juridische discussies van dien.
Dan nader sprekend over de vermeende tijdwinst van het wetsvoorstel: de initiatiefnemers zeggen dat ‘In plaats van maximaal acht weken, duurt het in de nieuwe procedure, met de inzet van de rechter-commissaris, in beginsel 72 uur om te ontruimen. Op deze manier wordt het onaantrekkelijk voor de krakers om van pand naar pand te hoppen.’
Dat is echter toch niet juist? De rechter-commissaris moet binnen 72 uur een beslissing nemen (en dat kan hij waarschijnlijk al niet eens altijd halen). Daarna moet nog een planning worden gemaakt voor de ontruiming en moet er ook nog politiecapaciteit worden vrijgemaakt. Dus die 72 uur is toch wensdenken?
Het zal duidelijk zijn dat de SGP nog de nodige aarzelingen kent omtrent dit wetsvoorstel. We zien uit naar de antwoorden.