19 januari 2021
Senator Schalk over wet correctief referendum
Lees hier de bijdrage van Senator Peter Schalk aan het debat over het initiatiefvoorstel over de opname van bepalingen inzake het correctief referedum in de Grondwet.
Het is onder bijzondere omstandigheden dat we dit wetsvoorstel behandelen. Het kabinet is gevallen, de minister zit hier als adviseur, maar in demissionaire status. Dan ben je geneigd om alleen het verkeerde te accentueren, maar laten we ook de goede kanten van het gevallen kabinet niet over het hoofd zien. Zo was het deze regering die zo verstandig was om de Wet raadgevend referendum in te trekken. Dat raadgevend referendum was ooit geïntroduceerd als opmaat voor een correctief bindend referendum. Maar het kabinet had terecht geconstateerd dat de politieke steun daarvoor was afgebrokkeld. Stoppen dus. Wat een goed idee! Deze minister heeft die intrekking met verve verdedigd in deze Kamer. Eigenlijk wel jammer dat ze nu weer moet meemaken dat er een nieuwe poging wordt gedaan, nu om het correctief referendum aan het volk op te dringen.
Daar komt het immers wel op neer. Voor de zoveelste keer wordt een poging gedaan om het correctief referendum werkelijkheid te laten worden. In 2017 werd de voorlaatste poging verijdeld, maar de heer Van Raak heeft het verworpen wetsontwerp (en ik citeer zijn eigen woorden) “uit de prullenbak gevist en opgepoetst”. Natuurlijk complimenteer ik de heer Van Raak met zijn vasthoudendheid, want ik heb ook begrepen dat hij inmiddels ruim 20 jaar politieke ervaring heeft opgedaan rond wetsontwerpen over referenda. En vandaag behandelen we dan deze wet.
We leven in verwarrende tijden. De samenleving wordt geteisterd door een ernstige pandemie, waarvan de gevolgen onwaarschijnlijk groot en ernstig zijn. Dat heeft consequenties voor alle terreinen van het leven. Op individueel niveau merken we dat de lontjes extra kort zijn. We kunnen weinig meer van elkaar hebben. En we zijn op zoek naar zondebokken. Meer nog, we zijn op zoek naar onze eigen waarheid. En die wordt maar al te gemakkelijk aangeleverd. We zien het om ons heen gebeuren. Er gebeurt iets, iemand bedenkt er een theorie bij, slingert het op social media, en daar hebben we weer een nieuwe complottheorie.
We weten vast allemaal van het eerste complot dat gesmeed werd, u weet wel, in het paradijs. Daar werd die vileine vraag gesteld, beginnend met “Is het ook, dat …”. Met die eerste kwestieuze vraag werd de twijfel ingebracht, en begon de mens te zondigen tegen God. Dat leverde een maatschappij op met steeds complexere vragen, met steeds meer wetgeving ook, om de chaos te voorkomen en om de samenleving te reguleren. Wetten die worden gegeven, allereerst door God in Zijn heilzame geboden, maar ook door overheden, die door God ten goede zijn gegeven aan ons.
Ons land is in de gelukkige omstandigheid dat die wetten worden gemaakt en vastgesteld in een democratische rechtsstaat. Het principe daarvan is dat een representatieve afvaardiging, de zogenoemde volksvertegenwoordiging, in dualisme met de regering tot een integrale afweging komt. Onze rechtsstaat doet dit ook nog eens in dubbel opzicht: na de Tweede Kamer buigt ook nog eens de Eerste Kamer zich over wetsontwerpen, kijkend naar rechtmatigheid, uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid.
Dat is het speelveld, en het mag bekend zijn, de SGP is een voorstander van de representatieve democratie waarin gekozen volksvertegenwoordigers namens het volk de regering controleren. Burgers geven voor een periode van vier jaar de bevoegdheid aan de politieke partij van hun voorkeur om op basis van het programma invloed uit te oefenen op het regeringsbeleid. Bij een volgende verkiezing kunnen burgers opnieuw aan een politieke partij de bevoegdheid geven om keuzes te maken. Ook kunnen politici die hun beloften niet waargemaakt hebben, worden weggestemd.
Dit beproefde systeem wordt ondergraven op het moment dat er een vreemd element wordt ingebracht, zoals een referendum. De praktijk bewijst dat. Een drietal voorbeelden uit het recente verleden hebben de verwarring en de tegenstellingen in de samenleving alleen maar aangewakkerd, en de uitkomst was teleurstellend. En ik weet, dat ging over raadgevende referenda, maar voorzitter, het kabinet heeft niet voor niets die mogelijkheid ingetrokken.
Mijn vraag aan de minister is: denkt de regering inmiddels anders over deze situatie? En mijn vraag aan de indiener is: waarom zou bij een correctief referendum niet hetzelfde ontstaan, namelijk teleurstelling, verwarring en tegenstellingen in de samenleving?
Daar komt nog iets bij. Deze Kamer heeft veel last gehad, alleen al van de mogelijkheid van een referendum. Allerlei wetsvoorstellen moesten op basis van termijnen die in te roepen zouden zijn in geval een referendum in gang gezet zou worden, onder stoom en kokend water door de Commissies en door de Kamer gehaald worden, om bijvoorbeeld de invoeringsdatum, meestal 1 januari of 1 juli, te halen. Dat kwam het wetgevingsproces niet ten goede. Dat gaat nu weer gebeuren, zoals te lezen valt in Artikel 89c, waar staat: “De bekrachtiging van een voorstel van wet kan eerst plaatsvinden nadat over dit voorstel een referendum is gehouden of nadat is komen vast te staan dat daarover geen referendum wordt gehouden”. Einde citaat.
- Hoe denkt de indiener dat dit element ondervangen zou kunnen worden bij invoering van een referendum?
De ervaringen waren niet alleen verwarrend, maar het middel van het referendum is gewoon glashard misbruikt door hele bevolkingsgroepen mee te slepen in een spel van ja versus nee, terwijl de complexiteit van wetsvoorstellen in een groot aantal gevallen niet in een eenduidig ja of nee te vangen zijn. Althans, niet zonder een grondige afweging.
- Is de indiener het met de fractie van de SGP eens dat een eenvoudig ja of nee geen recht doet aan complexe vraagstukken?
- Hoe ziet de indiener deze moeilijkheid, ook in het licht van ervaringen uit het verleden?
Stel dat er toch een correctief referendum komt, wat gebeurt er na een referendum? Of niets, want de wet is weg, in de prullenbak. Of er komt iemand langs de prullenbak, vist de wet eruit, poetst hem op, en komt weer naar het parlement. Dan begint de hele carrousel weer. Dat is precies wat zich hier ook afspeelt. In 2017 werd het vorige wetsvoorstel verworpen, en hier hebben we hem weer. Het enige verschil is dat het hier verworpen werd op goede gronden, op basis van een staatsrechtelijk gevoerd debat. Straks worden wetten verworpen op grond van een ja of nee van de bevolking. Als er dan een regering of een initiatiefnemer is die net zo vasthoudend is als de heer Van Raak, dan hebben we binnen no-time een nieuwe wet, en de vraag is dan of de bevolking opnieuw de carrousel instapt.
- Wat te doen met het verlammend effect van herhaalde correcties?
Ik heb nog een paar vragen over de praktische kant van de zaak:
- Wat te doen met een referendum dat wordt gevraagd op wetgeving die absoluut nodig is, denk daarbij aan de spoedwetgeving, zoals we nu hebben tijdens de coronapandemie? Hoe kijkt de regering daar tegen aan?
Nog een vraag over de drempels. Er zijn er in ieder geval twee die van belang zijn: een opkomstdrempel die ziet op het aantal kiezers dat ten minste moet gaan stemmen bij een referendum en een uitkomstdrempel die gaat over de vraag of de meerderheid die tegenstemt, ten minste een bepaald percentage omvat van het totale aantal kiesgerechtigden.
Tot verdriet van de initiatiefnemer is er middels een amendement een uitkomstdrempel in de wet gekomen.
- Waarom is dat zo erg, vraag ik aan de indiener? Kan de uitkomstdrempel ook nuttig zijn?
- En wat vindt de regering van het ontbreken van een opkomstdrempel? Een drempel die direct verband houdt met de mogelijkheid om wetgeving in te trekken is toch wel degelijk iets om concreet in de Grondwet te regelen? En dit is toch niet los te zien van de uitkomstdrempel?
- Zou een opkomstdrempel kunnen helpen om wetgevingsprocedures minder te laten stagneren?
Ik kom nog even terug op de complottheorieën, omdat dit een teken van onze tijd is. Die worden heel gemakkelijk op poten gezet, social media helpen geweldig in de verspreiding. En voor je het weet is er een massa mensen op de been, die voor waar aanneemt wat door iemand bedacht is. En dan is een referendum een eminent middel om complotdenkers te helpen om de wetgevingsprocessen in ons land te frustreren. Het gevolg is door de regering benoemd, namelijk dat het kan leiden tot teleurstellingen, en het kan maatschappelijke tegenstellingen aanwakkeren en versterken. Wat doen wij de samenleving aan!!
De heer Van Raak heeft dit wetsvoorstel “uit de prullenbak gevist en opgepoetst”. Zijn collega Kox in deze Kamer heeft gevraagd om creatieve oplossingen. Mijn fractie stelt voor om de prullenbak te vermijden en de papierversnipperaar in te zetten.
En tenslotte nog een citaat van mijn illuster voorganger, senator Holdijk. Hij stelde bij een debat over het correctief referendum dat de democratie moet uitgaan van “een regering voor het volk, en niet door het volk”.