20 november 2018
Senator Schalk: koopkrachtplaatje eenverdiener klopt niet
Rekenvoorbeeld: een tweeverdiener met een bruto jaarinkomen van 40.000 euro betaalt 1865 euro belasting en de koopkracht is dan dus 38.135 euro. Bij een koopkrachtontwikkeling van 1,6% is dat 610 euro koopkrachtverbetering! Een eenverdiener met een bruto jaarinkomen van 40.000 betaalt 10.383 euro belasting en de koopkracht is dan dus 29.617 euro. Bij een koopkrachtontwikkeling van 1,7% is dat slechts 503 euro koopkrachtverbetering! Dus netto gaat de tweeverdiener er in dit voorbeeld 107 euro meer op vooruit dan de eenverdiener. Als we dat in percentages uitdrukken krijgt de tweeverdiener ruim 20% meer daadwerkelijke koopkracht. Lees voor meer informatie de onderstaande tekst.
Bij de algemene financiële beschouwingen in de Eerste Kamer legt SGP-senator Peter Schalk de vinger bij het begrotingstekort en bij de portemonnee van alleenverdieners. Laatstgenoemden gaan er - in tegenstelling tot wat het kabinet stelt - in koopkracht minder op vooruit dan tweeverdieners. Lees hieronder de spreektekst van Schalk.
"Mag ik beginnen met complimenten uit te spreken voor het ministerie van Financiën, dat een enorme rijstebrij aan cijfers en gegevens weet terug te brengen tot een handzaam Blauw Boekje. We kregen dit nu voor de tweede keer. Deze keer was het Blauw iets fletser, maar dat werd gecompenseerd door de kleurige figuurtjes op de omslag, en ik ga er van uit dat de bewindslieden hierin hebben gezet wat zij van belang achten. Voor de mij toegemeten 10 minuten neem ik het graag ter hand, en ik hoop dat de minister en de staatssecretaris even met mij mee willen kijken.
Natuurlijk eerst even naar pagina 42. Daar staat warempel mijn politieke partij genoemd: SGP. Bijzonder dank daarvoor. Alleen jammer dat het niet om de Staatkundig Gereformeerde Partij ging, maar om het Stabiliteits- en Groei Pact. In ieder geval een goed moment om mee te nemen wat DE SGP vindt van HET SGP.
In HET SGP spreken de landen die lid zijn van de Europese Unie af dat hun begrotingen in evenwicht zijn of een overschot hebben. Dat betekent dat de regering niet meer geld uitgeeft dan ze ontvangt. Dat vindt DE SGP een prima uitgangspunt. Kort gezegd: het begrotingstekort mag niet boven de 3 procent van het BBP komen, en de staatsschuld mag niet meer dan 60 procent van het BBP bedragen
Dit saldo is positief, volgens het Blauwe Boekje een zeldzaam fenomeen, veroorzaakt door het feit dat de overheid meer geld ontvangt dan uitgeeft.
- Zou dat niet het primaire uitgangspunt moeten zijn? In het rapport van de RvS is te zien dat de lange termijn nog niet op orde is. Er is immers een structureel begrotingstekort.
- Gebruiken we momenteel niet incidentele meevallers om structurele problemen op te lossen? Kan de minister ons geruststellen op dit punt?
- En vervolgens, waarom niet extra aflossen, bijvoorbeeld een deel van de 1,9 miljard die extra binnenkomst nu de afschaffing van de dividendbelasting niet doorgaat? Immers, de rentelasten op de staatsschuld worden weliswaar lager, maar dat komt niet doordat de staatsschuld lager wordt, maar louter en alleen omdat de rente historisch laag is.
- Het is toch juist nodig dat de staatsschuld lager wordt, zodat we niet in de val lopen, zodra de rente gaat stijgen of als onverhoopt het economisch tij weer tegen gaat zitten?
Ik blader even naar een andere pagina, en wel pagina 24, naar dat mooie overzichtje met koopkrachtcijfers. Tijdens de APB was de minister van Financiën niet aanwezig, maar ik heb toen gezegd dat de samenleving op alle fronten schreeuwt om gelijke behandeling. Daarbij heb ik gerefereerd aan het CPB-rapport ‘Eenverdieners onder druk’ (feb. 2018). De eerste twee zinnen van de samenvatting zijn deze: “Het verschil in belastingdruk voor een‐ en tweeverdieners is sterk opgelopen. De vraag rijst of een verdere stijging wenselijk is met het oog op gelijkheid en doelmatigheid”.
Frappant is dat ook de Raad van State dit punt benoemt, en zelfs onderbouwt met woorden van gelijke strekking, gekoppeld aan het al dan niet voldoen aan het breed welvaartsbegrip, waar we inmiddels meer en meer aandacht voor krijgen.
- Is de minister het met de Raad van State eens dat voor eenverdieners dit brede welvaartsbegrip ook geldt? Hoe kan dit worden hersteld? In dit kader is de cruciale vraag:
- Vindt de minister van Financiën het huidige onderscheid in belastingdruk tussen een- en tweeverdieners eerlijk?
Onlangs was in de commissie Financiën aan de orde of aan de toezegging aan ondergetekende was voldaan. Het gaat hier om T02511: “De Minister van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Schalk (SGP), toe om een rapport van het CPB aan te bieden, opdat gelegenheid bestaat daarover met de leden van de fractie van de SGP in de Tweede en in de Eerste Kamer, alsmede met leden van andere fracties die hiervoor belangstelling hebben, een vervolggesprek te hebben over de belastingdruk voor eenverdieners en alleenstaanden”.
- Wanneer gaat dit plaatsvinden?
Het regeerakkoord stelt dat de koopkracht voor eenverdieners er nu evenveel op vooruit gaat ten opzichte van tweeverdieners. In de miljoenennota wordt zelfs uitgegaan van een mediane koopkrachtontwikkeling van 1,6% voor de tweeverdiener, en van 1,7% voor de eenverdiener.
Dat lijkt allemaal heel mooi en geruststellend, maar de vraag is of dat gerechtvaardigd is. Want waar spreken we nu eigenlijk over als het gaat over koopkracht?
Welnu, in de begroting Sociale Zaken staat een heldere omschrijving: ‘Koopkracht geeft aan wat het besteedbaar inkomen is van huishoudens. Dat is het inkomen dat huishoudens nog kunnen uitgeven na het betalen van belastingen en premies en het ontvangen van toeslagen’. Oftewel, het gaat om koopkracht na belastingen. En daar gaat het mis! Want dat betekent dat een eenverdiener er helemaal niet meer op vooruit gaat dan een tweeverdiener. Dat is gemakkelijk aan te tonen met het bekende voorbeeld dat al enkele jaren gebruikt wordt, namelijk rond het inkomen van 40.000 euro. Wat is dan de verbetering in koopkracht in harde euro’s?
Immers, met percentages koop je geen eten, met euro’s wel. Een simpel rekensommetje leert ons het volgende:
- Een tweeverdiener met een bruto inkomen van 40.000 betaalt 1865 euro belastingen en de koopkracht is dan dus 38.135 euro. Bij een koopkrachtontwikkeling van 1,6% is dat 610 euro koopkrachtverbetering!
- Een eenverdiener met een bruto inkomen van 40.000 betaalt 10.383 euro belastingen en de koopkracht is dan dus 29.617 euro. Bij een koopkrachtontwikkeling van 1,7% is dat slechts 503 euro koopkrachtverbetering!
Dus netto gaat de tweeverdiener er 107 euro meer op vooruit dan de eenverdiener. Als we dat in percentages uitdrukken krijgt de tweeverdiener ruim 20% meer daadwerkelijke koopkracht. Vraag aan de minister:
- Is hij het met de fractie van de SGP eens dat de werkelijke koopkracht, in euro’s, een ander beeld geeft dan de koopkrachtontwikkeling in percentages?
- Kan hij een overzicht geven van deze werkelijke koopkracht in euro’s, voor tweeverdieners die fiftyfifty verdienen, voor eenverdieners en voor alleenstaanden, en dan voor de verschillende inkomensgroepen? En als dat vandaag niet mogelijk is, kan de staatssecretaris toezeggen dat dit overzicht er op korte termijn is, zodat we dat kunnen betrekken bij de behandeling van het Belastingplan?
Een ander punt van aandacht is de collectieve belastingdruk, bestaande uit het totaal aan belastingen en premieopbrengsten als percentage van bbp. Beloofd is een lastenverlichting oplopend tot wel 5 miljard, maar het blijkt dat we volgens het CPB volgend jaar 800 miljoen meer gaan betalen. Ik weet dat volgens het ministerie het om 100 miljoen gaat. Maar hoe dan ook,
- Klopt het dat we uiteindelijk duurder uit zijn, omdat alle rekeningen omhoog gaan, zoals energie, zorg, en dan ook nog de btw?
Je moet als burger wel heel wat in huis hebben om het belastingstelsel te doorgronden. De complexiteit van het belastingstelsel zou worden aangepakt. Maar het lijkt niet echt een vereenvoudiging.
De ingeslagen route naar een sociale vlaktaks blijkt moeilijk van de grond te komen. Neem een modaal inkomen van 36.000 euro, vanaf dat bedrag is het marginale belastingtarief 49,25 %. Oftewel, over elke euro die je vanaf 36.000 extra verdient verlies je zoveel kortingen dat je tot 49,25% optelt. Dat was tot nu toe 49,13%, dus het is een verslechtering. En vanaf 70.000 betaal je over elke euro 57,75%. Niet dat we medelijden hoeven te hebben met mensen die dat inkomen hebben, maar feit is dat het er niet goedkoper op wordt.
- Kunnen we niet een stap zetten naar een echte sociale vlaktaks? Als we het hebben over de hoge marginale druk, dan ben ik wel benieuwd naar het punt van vorig jaar, toen we constateerden dat de marginale druk voor inkomens tussen de 22.000 en 32.000 opliep tot soms wel 168%.
- Hoe staat het hiermee? Kan de grafiek daarvan geüpdatet worden door de staatsecretaris, zodat we daar bij de behandeling van het belastingplan over kunnen doorpraten?
Nog een paar aandachtspunten. Even naar pagina 58/59, en dan specifiek het ministerie van Defensie. Dat moet het met 10 miljard doen. De fractie van de SGP is het zeer eens met de verhoging die dit kabinet heeft ingezet. Op pagina 59 zien we het effect aan de blauwe stippellijn. Allemaal mooi, maar de stippellijn lijkt al weer naar beneden te gaan in 2021. Dat is zorgelijk, want het is nog veel te weinig als we kijken naar de NAVO-norm. Dat gaat immers over 2% van het bruto binnenlands product (BBP). Op blz. 5 van het Blauwe Boekje staat het bbp van 812,8 miljard euro, dus 2% daarvan betekent dat er ruim 16 miljard nodig is. Daar heeft ook NL voor getekend.
En NL heeft ook ingestemd met de afspraak dat alle NAVO-bondgenoten voor het einde van dit jaar een nationaal plan moeten aanleveren over hoe zij de komende jaren invulling gaan geven aan de afspraken gemaakt tijdens die NAVO-top in 2014.
- Wat is de rol van de minister van Financiën daarin?
- En wat is de stand van zaken: wanneer kunnen wij, ook in de Eerste Kamer, dit nationaal plan zien en beoordelen?
Ik heb in 10 minuten maar enkele pagina’s van dit Blauwe Boekje behandeld. Nu kom ik bij de laatste, en wel letterlijk. Dat is een witte pagina. Vandaag hoop ik daar een paar punten te kunnen noteren, als wensen voor het volgende Blauwe Boekje. De antwoorden van de regering kunnen mij daarbij helpen. En ik zie daar dan ook naar uit.