3 oktober 2023
Schalk over voorstel bindend referendum
Op dinsdag 3 oktober debatteerde de Eerste Kamer over het voorstel van de SP om bepalingen in de Grondwet op te nemen om een bindend correctief referendum mogelijk te maken. Namens de SGP sprak senator Peter Schalk. Zijn bijdrage aan het debat is hieronder te lezen.
Op 22 november DV is het dan zo ver. Dan hebben we een correctief referendum waar de SGP voluit aan mee doet. Alleen de naam is anders. We noemen het: verkiezingen. Dat is het moment waarop alle kiesgerechtigde Nederlanders zich kunnen uiten over hun specifieke wensen en verlangens, hun politieke gevoelen en hun hoop voor de toekomst van Nederland.
Want wat is een referendum? Heel eenvoudig gezegd: een referendum is een volksstemming over een bepaalde politieke kwestie.
Er is een politieke kwestie aan de orde van jewelste. Een kwestie, die misschien het beste te omschrijven is als een clash tussen overheid en burgers, of zo u wilt, een vertrouwenskwestie over het functioneren van de overheid.
Dat geringe vertrouwen, of moet ik inmiddels zeggen, dat diepgewortelde wantrouwen, is een indringend probleem. De grote vraag is natuurlijk hoe dat probleem is ontstaan. Ligt de schuld daarvoor bij de burger of bij de overheid?
Het makkelijkste antwoord is natuurlijk dat de schuld bij de overheid ligt. Daar zijn ook heel veel aanwijzingen voor. Als de burgers zich niet gehoord voelen, als allerlei maatregelen maar worden uitgestrooid over ons land, dan creëer je daarmee onzekerheid. Onzekerheid leidt tot boosheid en ongenoegen. En als dat maar lang genoeg gevoed wordt, dan ontstaat wantrouwen.
- Is dat diep gewortelde wantrouwen reden voor de indieners om een afgewezen instrument opnieuw voor de dag te halen?
Om dat te kanaliseren wordt nu een bindend correctief referendum van stal gehaald. Alsof dat de oplossing is voor dit probleem. Immers, met het invoeren van een referendum spannen we het paard achter de wagen. Dan ga je niet bij de basis beginnen, namelijk het functioneren van de overheid waardoor wantrouwen ontstaat.
- Vinden de indieners het niet beter om bij de oorzaak te beginnen, in plaats van met een bindend correctief referendum?
- Hoe kijkt de minister hier tegenaan?
Als door een correctief referendum een aangenomen wet niet doorgaat, dan gaat er enorm veel werk verloren en zal er vermoedelijk weer een nieuw traject moeten beginnen. Als dat niet zo gebeurt, dan was het blijkbaar een nutteloze wet. Maar als nut en noodzaak er wel waren, dan begint de hele carrousel opnieuw.
En stel dat er een referendum wordt gehouden, waarbij de wet wel blijft gehandhaafd, dan is het wantrouwen niet weggenomen, maar juist bij een belangrijk deel van de bevolking toegenomen: ze luisteren toch niet naar ons, of, hoe weten we zeker dat alle stemmen geteld zijn, of, zie je wel, zo komen we er ook niet.
- Op grond van welke redenering menen de indieners dat het referendum het wantrouwen in de overheid zou verminderen?
Ik refereer vandaag graag aan mijn illustere voorganger, die voor heel veel van de huidige Kamerleden niet meer bekend is. Zijn naam was Gerrit Holdijk, en hij had een glasheldere visie op het functioneren van de staat. Zijn stelling was op 11 maart 2014 tijdens een debat over de staat van de rechtsstaat: "Een representatieve democratie betekent niet dat er geregeerd wordt dóór het volk, maar vóór het volk."
- Kunnen de indieners en de minister een reflecteren op deze heldere stelling?
Oftewel, leg de verantwoordelijkheid niet bij het volk, maar bij de door dat volk gekozen regering. En daar doelde ik op met mijn verwijzing naar 22 november 2023: dat is het echte referendum. (Dan zal mijn goede collega Diederik vermoedelijk gekozen worden voor de Tweede Kamer, en dat is voor hem natuurlijk een hoopvol perspectief.) Maar dan zal ook duidelijk worden wat de bevolking van NL vindt van het huidige regiment aan partijen, verkiezingsprogramma’s of volksidolen.
En daar moeten we het dan weer een poosje mee doen, net zo lang totdat er weer een kabinet valt, dan wel totdat er weer reguliere verkiezingen worden uitgeschreven.
Ik weet dat ooit de Staatscommissie Biesheuvel, en in vervolg daarop de staatscommissie Remkes, heeft aangegeven dat de representatieve democratie, oftewel het vertegenwoordigende stelsel, zoals ons parlement genoemd kan worden, niet zou worden aangetast. De redenering is dan dat (ik citeer): «De keuze voor de beperking van het referendum tot wetsvoorstellen die door het parlement zijn aanvaard, (...) een consistente uitwerking (is) van het uitgangspunt dat het parlement niet gepasseerd mag worden.”
- Maar is dat niet een beetje een dunne verklaring: omdat het alleen mag gaan over aangenomen wetten?
We hebben al enige ervaring met het fenomeen van een referendum, namelijk het raadgevend referendum. Natuurlijk ben ik me bewust van het verschil met het correctief bindend referendum, maar ik wil even inzoomen op de ervaringen. Door de termijnen die gelden bij een referendum komt het wetgevingsproces keer op keer in een soort kramp. Met name voor de invoeringsdata van wetten, veelal 1 juli of 1 januari wordt het plotseling dringen met wetgevingsprocessen. Dan was het plotseling hoogste spoed. En dat is niet goed.
- Wat is het oordeel van de regering op dit punt?
Bovendien komt het regelmatig voor dat de regering op spoed aandringt. Dat heeft na aanvaarding van dit wetsvoorstel geen zin meer, omdat je te maken krijgt met de termijnen voor het inrichten van een referendum.
- Is de regering het met mijn fractie eens dat een bindend correctief referendum problematisch is als er snelheid van wetgeving noodzakelijk is?
Ik rond af: ons staatsbestel gaat uit van de representatieve vertegenwoordiging door verkiezing. Daarmee geven de kiezers een mandaat aan de gekozen volksvertegenwoordigers. Maar via een referendum geven zij het mandaat voor een moment terug. Althans, zo lijkt het, maar zo is het natuurlijk niet.
De representatieve democratie moet niet worden doorkruist door elementen van directe democratie. De SGP is dan ook van mening dat referenda, in welke vorm dan ook, een vreemde eend in de bijt vormen binnen het staatsbestel.
Ik zie uit naar de beantwoording.