12 juni 2024
Samenwerken tegen criminaliteit
Op dinsdag 11 juni debatteerde de Eerste Kamer met minister Yeşilgöz-Zegerius over de Wet gegevensverwerking samenwerkingsverbanden. Namens de SGP sprak Peter Schalk. Zijn bijdrage aan het debat is hieronder te lezen.
Op 17 december 2020 werd dit wetsvoorstel al aanvaard door de Tweede Kamer, en vandaag, 11 juni 2024, ligt het hier uiteindelijk voor plenaire behandeling. Je vraagt je natuurlijk af waarom het zo lang duurde, want het lijkt zo eenvoudig. Fraude en criminaliteit moeten worden aangepakt, misdadigers moeten worden berecht. Een Bijbelse lijn die ik daarin zie, is dat de overheid daarvoor moet zorgen, in ieder geval zorg voor moet dragen. De behoefte aan deze wet ontstond doordat er onder andere fraude werd geconstateerd. Om daar adequaat mee om te gaan is het wenselijk dat gegevens van verschillende instanties met elkaar kunnen worden verrijkt. Dat kan heel nuttig zijn daar waar het gaat om zwaarwegend algemeen belang. Daarvoor is een wettelijk kader nodig. Dat is de korte samenvatting van het waarom van deze wet. Die biedt de nodige kaders voor gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden.
In het wetsvoorstel wordt heel concreet de gezamenlijke gegevensverwerking door een viertal samenwerkingsverbanden geregeld. Ik had het daar net al over met mevrouw Vogels. Daarnaast - daar doelde ik op - wordt een delegatiegrondslag voorgesteld op basis waarvan een nieuw samenwerkingsverband bij AMvB kan worden aangewezen. In de wet wordt die bevoegdheid beperkt, omdat bevoegdheden die in een AMvB worden gesteld zo snel als mogelijk bij wet moeten worden geregeld.
- Is dat een inspanningsverplichting of een resultaatsverplichting?
- Hoe moeten we de term "zo snel als mogelijk" duiden?
Als blijkt dat in een AMvB een bevoegdheid wordt gecreëerd die achteraf onwenselijk is, die daarna moet worden afgeschaft en die dus niet in de wet wordt opgenomen, hoe houdt de Staten-Generaal daar dan toezicht op? Worden deze casussen op enige wijze teruggekoppeld aan de Kamers?
Een aanwijzing van een samenwerkingsverband bij AMvB is uitsluitend mogelijk als er in die AMvB ook doeleinden worden omschreven die passen binnen het raamwerk van artikel 3, lid 1: het voorkomen en bestrijden van ernstige vormen van criminaliteit, het voorkomen van grootschalig of systematisch onrechtmatig gebruik van overheidsgelden en overheidsvoorzieningen of het voorkomen van grootschalige of systematische ontduiking van wettelijke verplichtingen tot betaling van belastingretributies en -rechten bij in- en uitvoer. Die eerste twee bepalingen zetten mij aan het denken. Ik wil dat hier heel graag inbrengen.
Ik vroeg al of er meer ruimte is voor andere samenwerkingsverbanden dan de vier die er nu zijn. In het huidige tijdsgewricht wordt onder het mom van het demonstratierecht ronduit crimineel gedrag vertoond. Kunnen we daar met deze samenwerkingsverbanden niet ook iets aan doen? We zagen dat de laatste tijd ontstaan bij Extinction Rebellion, die illegale snelwegblokkades inzet om politieke maatregelen af te dwingen. We zien dat de politie met de handen in het haar zit. Een voorbeeld daarvan is mevrouw Greta Thunberg uit Zweden, die opgepakt werd. Zij werd niet op het vliegtuig naar Stockholm gezet en sloot zich een halfuur later weer aan bij andere wetsovertreders op de openbare weg. Is dat niet wat adequater aan te pakken, zo vraag ik de minister.
We zien dit nu ook ontstaan bij de rellen rond de universiteiten. Er wordt ronduit crimineel gedrag vertoond door allerlei lieden die aan de studentendemonstraties meedoen. De uitwassen zijn schandalig. Onze politiemensen worden getreiterd en bedreigd. Er vinden criminele activiteiten plaats met vernielingen, waarbij de schade oploopt tot in de miljoenen euro's, met bezettingen, verboden leuzen en misdadige woorden en daden tegenover politiemensen. Dat gebeurt veelal door mensen die zichzelf niet eens laten zien maar vaak getooid zijn met bivakmutsen of met de bekende sjaals, die veelal worden gebruikt als gezichtsmaskers. Dankzij de Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding is het dragen van gezichtsbedekkende kleding in het onderwijs, de zorg, het openbaar vervoer en overheidsgebouwen al verboden, maar dat moet worden gehandhaafd. Kan de minister bevorderen dat er gehandhaafd wordt door de politie als mensen met gezichtsbedekkende kleding meedoen aan demonstraties op deze locaties?
Een belangwekkende vraag in het kader van deze wet is of er samenwerkingsverbanden te vormen zijn die goed in kaart kunnen brengen of de bij deze acties betrokken personen daadwerkelijk studenten zijn, welke uitkeringen ze krijgen, of er veel mensen bij betrokken zijn die studiebeurzen hebben, huurtoeslagen incasseren of andere vormen van toeslagen ontvangen en welke verblijfsstatus ze hebben. Is het op dit moment al voldoende mogelijk om deze gemaskerde raddraaiers te identificeren en om hun persoonlijke gegevens in kaart te brengen? Zijn dat bijvoorbeeld studenten of personen van specifieke organisaties? Kunnen zij geïdentificeerd worden en is het mogelijk om tegen hen op te treden?
In ieder geval heb ik geprobeerd duidelijk te maken dat ik bij deze wet over samenwerkingsverbanden hoop dat uitwassen in de samenleving misschien adequater kunnen worden aangepakt. Als dat niet via deze route is, dan hoor ik dat ook heel graag van de minister. Daarbij geldt ook nog de vraag of universiteiten gedwongen kunnen worden mee te werken aan opsporing van studenten die zich misdragen bij demonstraties. Dat vraag ik, omdat in de wet over "aanwijzing" wordt gesproken. Ik ben benieuwd of dat een dwingende aanwijzing kan zijn of dat niet aan de orde is.
Mijn vraag is dus of een samenwerkingsverband beter in staat zou zijn om dergelijke organisaties te signaleren dan wat we tot nu toe zien gebeuren. Terug naar de werkwijze van de samenwerkingsverbanden. Logischerwijs is het spannend als gegevens worden gedeeld. Daarom zijn de waarborgen heel erg belangrijk. Denk aan de waarborgen uit de AVG, zoals rechtmatigheid, behoorlijkheid, transparantie, doelbinding, minimale gegevensverwerking, juistheid, opslagbeperking, integriteit en vertrouwelijkheid. En daarnaast zijn er de rechten van betrokkenen en de plichten van de verwerkingsverantwoordelijken. Maar denk ook aan artikel 8 van het EVRM, dat gaat over het recht op respect voor het privéleven. Ten slotte staat in het eerste lid van artikel 10 van onze Grondwet: "Ieder heeft, behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen, recht op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer." Maar ook dit recht is niet absoluut. Bij of krachtens de wet kunnen daaraan beperkingen worden gesteld, waarbij het van belang is om in onze democratische samenleving oog te houden voor het proportionaliteitsvereiste - alleen noodzakelijk voor het doel - en het subsidiariteitsvereiste - met minder kan het niet, om het maar simpel te zeggen.
Welnu, de leden van de SGP-fractie lezen dat de regering met het wetsvoorstel uit rechtsstatelijk oogpunt een afweging maakt tussen enerzijds de waarborging van het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en het recht op bescherming van persoonsgegevens en anderzijds het effectief bestrijden van ondermijnende criminaliteit. De vraag is dus wie we uiteindelijk willen beschermen: de samenleving of de criminele actievoerders? Wordt het effectief bestrijden van ondermijnende criminaliteit niet ondergeschikt aan een doorgeslagen interpretatie van de AVG? Gaat de minister deze wet trouwens evalueren? Op welke termijn?
De fractie van de SGP staat positief voorgesorteerd als het gaat om deze wet, maar mijn fractie - ik heb het al eerder gezegd - ziet vooral uit naar extra mogelijkheden, zoals zojuist benoemd, om op een effectieve manier de bescherming van onze rechtsstaat te borgen. Ik zie graag uit naar de reactie van de minister.