18 december 2018
Lessen trekken uit een zompig Marrakeshpact
SGP-senator Diederik van Dijk noemt het pact van Marrakesh een zompig verdrag. Lees hieronder zijn bijdrage aan het debat in de Eerste Kamer.
"Het Pact van Marrakesh is een zompig verdrag. Je loopt er zomaar in vast en je kunt er niet mee uit de voeten voor een evenwichtig en rechtvaardig migratiebeleid. De schaduwzijden van migratie worden onvoldoende belicht, het pact is overmatig gericht op het onderstrepen van de rechten van migranten, en de inzet om ervoor te zorgen dat staten de verplichting nakomen om hun onderdanen daadwerkelijk terug te nemen, is te mager. Ik verwijs voor het overige naar de inbreng van mijn SGP-collega’s in de Tweede Kamer voor onze politieke opvattingen over dit pact.
Gedane zaken nemen geen keer. De regering heeft het Pact inmiddels onderschreven. Ik denk wel dat er een aantal lessen zijn te trekken uit het gelopen traject en dat juist de Eerste Kamer daarbij de vinger moet leggen.
Het zal onbetwist zijn dat aan internationale verklaringen en afspraken hoge eisen mogen worden gesteld wat betreft rechten en verplichtingen van deelnemende landen. Over die rechten en verplichtingen mag geen ruis kunnen ontstaan, zeker niet op precaire terreinen zoals asiel en migratie.
Temeer omdat van internationale verklaringen onmiskenbaar een normerende werking uitgaat in het internationale recht. Deze ruis is echter in royale, ergerlijke mate ontstaan. Elk land geeft inmiddels zijn eigen interpretatie aan het Pact. Bovendien bevordert deze ruis de verkoop van gele hesjes.
Het publieke en politieke debat inzake het migratiepact van Marrakesh heeft een dieperliggende discussie blootgelegd over de doorwerking van verscheidene soorten internationaalrechtelijke rechtsbronnen en internationale afspraken (waaronder Verdragen, pacten, gewoonterecht en besluiten van internationale organisaties) binnen de nationale rechtsorde.
Deze discussie moet beslecht worden en dat vergt leiderschap van ons kabinet. De doorwerking van internationale afspraken in onze rechtsorde is immers geen bijzaak, maar uiterst wezenlijk! Hoe gaat het kabinet dit aanpakken en helderheid scheppen voor de toekomst?
Daarnaast zijn ook over de informatie-uitwisseling en afstemming tussen de betrokken departementen onderling, en tussen de betrokken departementen en ons parlement, de nodige vragen gerezen. Bijvoorbeeld in het licht van de aanvankelijke betrokkenheid van de Ministers van Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (getuige onder meer Kamerstuk 26 150, nr. 155) en de uiteindelijke betrokkenheid en verantwoordelijkheid van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (getuige onder meer Kamerstuk 30 573, nr. 153).
Dit moet anders en beter. Ik vraag de staatssecretaris hoe hij dit wil bevorderen. En welke denktank zou ons daarbij kunnen helpen? Zou het niet wijs zijn om bijvoorbeeld de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) te vragen om een advies waarin deze aangeeft hoe de verschillende internationaalrechtelijke rechtsbronnen en internationale afspraken hun doorwerking hebben in de nationale rechtsorde? En hoe de afstemming tussen betrokken departementen en het parlement inzake de totstandkoming, ratificatie en implementatie van internationaalrechtelijke rechtsbronnen en internationale afspraken optimaal kan worden vormgegeven? Is staatssecretaris bereid om dit mee te nemen naar het kabinet?"