12 december 2017
Financiële beschouwingen Eerste Kamer
Lees hier de bijdrage van SGP-senator Peter Schalk tijdens de financiële beschouwingen in de Eerste Kamer:
Soms voel ik me een beetje als die vrouw, uit die merkwaardige gelijkenis uit de Bijbel, Lukas 18. U weet wel, over die rechter die niets en niemand ontzag. Dan komt er een weduwe om haar recht, maar hij luistert gewoon niet. Maar ze blijft aandringen, keer op keer. En dan eindelijk zegt hij: “omdat deze weduwe mij moeilijk valt, zo zal ik haar recht doen, opdat zij niet eindelijk kome, en mij het hoofd breke”.
En natuurlijk, we weten dat gelijkenissen gericht zijn op het Koninkrijk van God. Maar zoals die vrouw, zo voelt het als ik vandaag voor de zoveelste keer spreek over de positie van eenverdieners. Toch doe ik het, ook omdat ik vorige week bij de APB de MP confronteerde met het feit dat de openstaande deur van de Trêveszaal was dichtgeklikt tegenover mijn collega Dijkgraaf in de Tweede Kamer. De minister-president heeft mij vervolgens verzekerd van het feit dat dit een misverstand was en dat de staatssecretaris met de heer Dijkgraaf had gesproken om dat recht te zetten. Zou dat inderdaad gebeuren? Vandaar dat ik er vandaag toch maar weer op terug kom, maar eerst een paar algemene zaken.
Vertrouwen in de toekomst, dat is het motto van de regering. Heel mooi, maar ik heb vorige week bij de algemene politieke beschouwingen al betoogd dat vertrouwen eerst verdiend moet worden: een mooi beeld bij de financiële beschouwingen: verdiend vertrouwen.
Als we het regeerakkoord lezen, dan heeft de nieuwe regering heel veel vertrouwen in de economie.
- Die groeit ontegenzeglijk, maar is die groei bestendig?
- Op welke feiten baseert de regering het vertrouwen in de groei van de economie?
- En wat doet de regering als de groei tegenvalt? Waar ziet de regering dan de eerste gaten in het beleid vallen?
- En wat als de groei sterker wordt? Wat doen we dan met het extra geld dat beschikbaar komt?
- Met andere woorden: hoe ziet de nieuwe minister van Financiën het plaatje, met name in relatie tot de schuldenlast die op ons land drukt?
- Oftewel: daalt die staatsschuld voldoende, en snel genoeg?
- In de vorige crisis zagen we dat we hard moesten bezuinigen in slechte tijden. Maar bezuinigen moet je eigenlijk doen in goede tijden, zodat je als overheid geld hebt om te investeren als het slechter gaat. Als je kijkt naar de begrote schuld aan het eind van de kabinetsperiode, dan is die hoger dan de schuld aan het begin van de grote crisis.
- Zou het niet verstandiger zijn de hand wat meer op de knip te houden zodat we de volgende crisis beter kunnen opvangen?
Naast deze algemene vragen heeft mijn fractie ook vragen rond enkele losse wetten, zoals de afschaffing van de btw-landbouwregeling en de wet Hillen. Die loskoppeling hebben we te danken aan onze oud-collega senator Hoekstra. Met zijn motie, ooit aangenomen in deze Kamer, heeft hij bereikt dat grotere onderdelen van het Belastingplan afzonderlijk behandeld kunnen worden. Dat betekent overigens ook dat er divers gestemd kan worden.
Neem bijvoorbeeld de afschaffing btw-landbouwregeling; er was ooit toegezegd dat de middelen die gepaard gingen met de landbouwregeling geïnvesteerd zouden worden in de landbouw. Nu zien we dat ze gebruikt worden om een gat op de begroting van EZK te dichten.
- Waarom komt het kabinet de toezegging aan de landbouw niet na?
- Dat is toch niet betrouwbaar?
Vorige week heb ik bij de APB nadrukkelijk gevraagd waarom er zo weinig vertrouwen bij de burger is. De MP gaf onder andere aan dat dit komt doordat veel burgers aan de crisis moesten meebetalen. En nu de crisis voorbij is moeten ze niet het gevoel krijgen dat ze weer gepakt worden.
- In dat verband: hoe denkt de minister dat boeren zich voelen door deze afschaffing btw-landbouwregeling?
Die vraag klemt ook, en misschien nog wel veel meer, bij de discussie rond de zogenoemde wet Hillen. Immers, op basis van dit beleid hebben mensen hun keuzes voor de toekomst gemaakt.
- Waarom heeft het kabinet besloten om de spelregels onderweg te gaan veranderen?
- Hoe ziet de minister een betrouwbare overheid, die vertrouwen wekt bij de burger die te goeder trouw de wetgever heeft gevolgd?
Bij deze twee voorbeelden wil ik graag de meer algemene vraag aan de orde stellen:
- Hoe kan de regering met dergelijke wetten recht doen aan de slogan: Vertrouwen in de toekomst?
Niemand vindt het leuk om meer belasting te betalen, ook niet op consumptie. De btw-verhoging van 6 naar 9 procent is dan ook geen fijne maatregel. Uit de onderliggende stukken blijkt dat er een aantal maatregelen tegenover staan, waardoor de koopkracht van de gemiddelde Nederlander er niet onder zou leiden.
- Of dat voor elke Nederlander geldt is nog wel de vraag?
- En voorziet de regering dat een terugschroeven naar 8 of 7 procent in de rede ligt als het economisch tij gunstiger wordt? Of zou het kabinet dan eerder werken aan verlaging van de lasten op arbeid, die nog steeds veel te hoog zijn?
Mijn fractie is al lange tijd een voorstander van een herziening van het Belastingstelsel. De zogenoemde vlaktaks is een prima manier, althans als hij goed wordt toegepast. Dat betekent dat invoering van de vlaktaks pas helpt als je met een schone lei begint. Maar dat is niet gebeurd, waardoor het effect van de vlaktaks marginaal is.
- Is de minister het met mijn fractie eens dat het effect van de vlaktaks eigenlijk verloren gaat als je allerlei belastingkortingen inkomensafhankelijk maakt?
Dan een aangelegen punt van de SGP-fractie, namelijk de kloof tussen een- en tweeverdieners. Ik gaf al aan dat ik daar op terug zou komen. Maar laat ik vandaag beginnen met een compliment: voluit positief is mijn fractie over het feit dat voor het eerst in jaren sprake is van een gelijke koopkrachtstijging voor iedereen. Je vraagt je af:
- Waarom heeft de regering voor evenwichtige koopkracht voor een- en tweeverdieners gekozen?
Volgens mijn fractie is er maar 1 antwoord mogelijk: gelijke behandeling.
Maar als de koopkracht gelijk op moest lopen in het kader van gelijke behandeling en eerlijk delen, dan is het toch vreemd dat die redenering niet is toegepast op de kloof tussen een- en tweeverdieners. Bij de algemene politieke beschouwingen heb ik er al op geduid: Belastingplan 2016: tot 5x zoveel belasting voor eenverdieners, Belastingplan 2017: tot 6x zoveel belasting voor eenverdieners. Belastingplan 2018: nog steeds tot 6x zoveel belasting!
Dat kan natuurlijk niet. Dat vond men ook in de Tweede Kamer. De heer Bruijns van de ChristenUnie wijdde er een motie aan, gericht op rapportage. Verrassend genoeg werd deze ontraden door de staatssecretaris. Desondanks nam de TK deze motie aan.
Vervolgens was er ook de motie Dijkgraaf, die bepleitte haalbare opties in kaart te brengen om de substantiële verschillen tussen een- en tweeverdieners te verkleinen. Deze motie werd ook al ontraden door de staatssecretaris, in weerwil van de toezegging van de MP en van de minister van Financiën dat de deur naar de Treveszaal op een ruime kier staat. Dat was het moment waarop ik doelde: toen klikte de staatssecretaris de deur dicht!
Ik hoop dat de staatssecretaris beaamt dat dit een misverstand was.
Overigens, de motie van de heer Dijkgraaf werd verworpen, door de tegenstem van de voltallige coalitie. Dus mede door de tegenstem van CDA en ChristenUnie. En daar heb ik eerlijk gezegd wel enig begrip voor. Deze beide partijen in de Tweede Kamer hadden deze motie namelijk helemaal niet nodig. Voor hen was natuurlijk bekend dat er in de Eerste Kamer een veel steviger motie ligt op dit terrein, met hun handtekening er onder. Een steun aan de motie Dijkgraaf zou dan dus een afzwakking zijn van hun eerdere steun aan de motie Schalk, waarvan het dictum luidt: “Verzoekt de regering met voorstellen te komen om de substantiële verschillen te verkleinen en de Kamer hierover nader te informeren”.
Met Voorstellen komen, dus dat is meer dan met Opties komen!
Deze motie werd destijds ondersteund door een meerderheid in deze Kamer. Ik herinner me dat het nog even spannend werd, vlak voor het begin van de tweede termijn. De inmiddels afgezwaaide senator Wobke Hoekstra kwam naar me toe en zei: Peter, ik wil nog wel even graag die motie precies bekijken. En daar ging hij, samen met senator Niek Jan van Kesteren, destijds nog werkzaam bij VNO-NCW. Na enige tijd kwam Wobke terug: In orde, Peter, hier kunnen wij achter staan. Een zucht van verlichting dat begrijpt u!
- Mogen de fracties van PVV, SP, OSF, 50+, PvdD, GL inmiddels misschien ook, CDA, ChristenUnie en SGP erop rekenen dat aan hun wens gewerkt gaat worden?
Ik zie met buitengewone belangstelling uit naar het antwoord van de regering.
Er is nog een andere kwestie, waar ik vragen over heb. Dit sluit aan op een discussie die vorig jaar is gevoerd. Ik heb toen aan de hand van een tabel van het ministerie aangetoond welke problemen er zijn voor een gezin met een inkomen van 22.000 euro. Als de kostwinner zich opwerkt en 10.000 euro bruto per jaar meer gaat verdienen, dan leverde dat in 2016 maar 355 euro netto. Dus 10.000 bruto per jaar, 1 euro netto per dag.
Op mijn verzoek kregen we nieuwe tabellen van de regering. Eerst alleen een tabel van 2021, die een verbetering laat zien; met name door de afbouw van de huurtoeslag verbetert de marginale druk een beetje. Van dezelfde 10.000 euro salarisverhoging houdt iemand dan netto 1.880 euro over. Dus 5 euro per dag. Nog niet om over naar huis te schrijven. Maar vandaag spreken we niet over 2021, maar over 2018. Deze tabel kregen wij in tweede instantie nog toegezonden. Wat blijkt: het is nog erger geworden: een salarisverhoging van 22.000 naar 32.000 levert netto maar 69 euro meer op, afgerond naar boven is dat 19 cent per dag. Oftewel, de belastingdruk is op dit traject 99,3%.
Vorig jaar beloofde de regering na een motie op dit punt een onderzoek. Dit onderzoek, geleverd door de bewindslieden van VVD en PvdA, bood alleen maar een analyse, en geen enkele oplossing. Sterker nog, vandaag blijkt dat het ernstiger is geworden.
- Hoe kijken de bewindslieden van CDA en D66 hier tegenaan?
- We kunnen toch niet blijven zeggen: wacht maar op 2021?
Het gaat vandaag over Vertrouwen in de toekomst. De fractie van de SGP heeft tijdens de algemene politieke beschouwingen, waar het ook ging over de regeringsverklaring, aangegeven dat we dit kabinet positief willen bejegenen. Dat mag de regering ook van ons verwachten: constructief en gouvernementeel. Oftewel, waar mogelijk zullen we goede wetten steunen, maar we verwachten daartegenover ook dat de regering goede punten van de SGP steunt. Zodat ik me niet langer meer hoef te voelen als die vrouw bij die onrechtvaardige rechter. Ik ben dan ook heel benieuwd naar de reactie van de bewindslieden!
Ik dank u!